top of page
De Eenhoorn

RECENT IN DE WINKEL

Georgean meubilair:

De Georgean periode in de Engelse kunstgeschiedenis beslaat grosso modo de 18e eeuw met een uitloper in de vroege 19e eeuw. Waar op het continent een evolutie bestond van barok over rococo naar neoclassicisme op het einde van de eeuw, zal in Engeland vooral de rococostijl niet erg aanslaan. De Engelsen evolueren van een classiserende barok naar een classicisme dat geruisloos overgaat in een neoclassicisme vanaf ongeveer 1760 (de zgn Late Georgean onder George III). In de Mid-Georgean periode, midden van de 18e eeuw, worden rococo elementen als een toegevoegde decoratie ingewerkt in een eerder overwegend klassieke vormgeving.

Georgean meubilair heeft een heel eigen karakter. Door de eerder sobere basisvormen, met weliswaar vaak ook behoorlijk wat subtiel aangebrachte decoratieve elementen, is deze stijl tegenwoordig heel goed in te passen in een eigentijdse vormgeving en interieur.

Bovendien zijn de nog resterende meubels van uitzonderlijk goede (technische) kwaliteit en op dit ogenblik zelfs zeer goed van prijs.

​​

Momenteel nieuw in aanbod: Een paar  Early Georgean Paradestoelen.

Deze stoelen dateren uit de vroege Georgean Periode, onder George I, en zijn te situeren in de latere fase van die periode, ergens omstreeks 1730/1740.

Stoelen uit deze periode tonen zowel kenmerken uit de 17e eeuw als uit de "nieuwe" stijlen van de 18e eeuw.

De zeer hoge ruggen zijn typisch 17e eeuws en zijn zowat in heel Europa terug te vinden. Rond 1740 zal de mode veranderen en worden die ruggen lager gemaakt.

Ook het uitzonderlijke houtsnijwerk op de kapregels is helemaal in de barokke stijl uit de late 17e eeuw en stellen mythologische figuren voor. 

De decoratieve verbindingsregel tussen de voorpoten is volledig in barokke stijl.

Tenslotte is ook het goudleder op de zittingen nog in de oudere, 17e eeuwse, traditie.

Maar er zijn ook kenmerken van de 18e eeuw:

De cabriolepoten vooraan zijn een vormgeving die zeer gekoppeld is aan 18e eeuwse pootvormen. De Engelse vorm ervan is wat stijver dan de Franse variant, en komt eerder overeen met de Duitse vormentaal.

De decoratieve rugplaat, tussen de rugstijlen en onder het sculpteerwerk, is typisch vroege 18e eeuw in Engeland.

De houtsoort is moeilijk te herkennen: ze is zeer verweerd en is sterk gekleurd naar donkere tinten (vermoedelijk van de vele boenwaslagen). Maar de lichtere tint die er onderdoor komt laat vermoeden dat het om notenhout gaat. Dat was de meest gebruikte houtsoort in de late 17e en vroege 18e eeuwse meubelbouw in Engeland en laat zich ook gemakkelijk sculpteren. Pas rond 1740 werd het notenhout grotendeels vervangen door mahoniehout (oorspronkelijk uit Cuba).

De stoelen worden als "paradestoelen" omschreven omdat ze (vermoedelijk) hoofdzakelijk dienst deden als decoratief onderdeel van een interieur, meer dan als echt gebruiksvoorwerp. Ook dat is een kenmerk dat uit de 17e eeuw nog voort leeft. In die periode werd heel veel meubilair in een interieur geplaatst om dit vooral aan te kleden, met volumes te spelen, ritmes op te bouwen, sculpturen in te werken en kleur te geven. Maar al dat "siermeubilair" was ook altijd praktisch bruikbaar. Men kon dus wel degelijk op deze stoelen gaan zitten, wat occationeel wel zal gebeurd zijn. De rijke sculptuur in de rug is daarbij geen hinder, want in die tijd (en tot in de late 19e eeuw) was een rug aan stoelen niet bedoeld om tegen te leunen. Men diende rechtop te zitten op een stoel. Wat we nu een rugleuning noemen, was oorspronkelijk bedoeld om de tocht in de rug te weren. Vandaar ook dat die ruggen toen zo hoog gemaakt werden. In de 17e eeuw werden die ruggen trouwens doorgaans niet opengewerkt. Dat gebeurt dan weer pas (hoofdzakelijk) vanaf de 18e eeuw.

Kenmerken van deze stoelen:

Paar samenhorende stoelen

Hoogte van de rug: 110cm

Breedte van de zitting: 50cm

zittingen in goudleder

Prijs: 1750€ voor het paar

bottom of page